Wadlopen

Wadlopen

Bestaat er nog avontuur in Nederland? Jazeker: een tocht naar een van de waddeneilanden of zandplaten voor onze kust. U kunt lopen in een wonderlijk niemandsland, waar op het ene moment visserschepen varen en waar u even later wadend of droogvoets uw weg kunt gaan.

Schoonheid

Wandelen in het waddengebied betekent het betreden van een oerwereld van verrassende schoonheid, van vergezichten en wolkenluchten, van wadpieren en vogels. Stoutmoedige lieden ontdekten dat men ook te voet die bijzondere wereld, noch land noch zee, kan binnentrekken. Niet zo maar, maar met voldoende kennis van de getijden, van het weer, van geulen en prielen, van kaart en kompas. Pas dan is er een kans om de strijd met tij en tijd te winnen, om succesvol te zijn in het spel met de zee in haar zwakke momenten. Die strijd begint direct buiten de dijk waar wadlopers eerst door een flinke laag slib langs de strekdammen van de landaanwinning moeten baggeren, voor ze onbekommerd kunnen genieten van de onmetelijke waddenwereld.

Wantij

De tocht voert daarna over het wantij. Dat is het hoger gelegen gebied tussen de kust en een eiland of plaat. Hier ontmoeten de twee vloedstromen die vanaf de Noordzee van weerskanten om een eiland heen de Waddenzee binnenstromen elkaar en daar is de minste doorgaande stroming. Er ontstaat een aaneenschakeling van hoger gelegen banken en lager gelegen vlakten, doorsneden door geulen en prielen. Een gebied waar fysieke inspanning samengaat met genieten van de natuur.

Geschiedenis wadlopen

In september 2009 is een boek geschreven “45 Jaar Fryske Waedrinners en de geschiedenis van de wadloopsport”. Dit boek is geschreven door ons lid Joop Hooiring, een zeer ervaren wadloopgids. In dit boek wordt uitgebreid ingegaan op de geschiedenis van onze vereniging, de ontwikkeling van het wadlopen en de bemoeienissen van de overheid

met het wadlopen. Zo wordt ook de totstandkoming van de provinciale verordening op het wadlopen beschreven. Ook bevat het boek talloze, nooit eerder gepubliceerde foto’s uit de historie van de wadloopsport.

Eerste tocht

Vanaf zijn aanstelling op Ameland in 1921, begon dominee Dirk van Dijk (1894-1976), het wad rond Ameland te onderzoeken. Van hem zijn overtochten over het ijs bekend in 1929, 1939 en 1947. Hoewel hij vanaf 1950 al vermoedde dat het mogelijk moest zijn om ook zomers een oversteek te maken, kwam het er pas van na een ontmoeting met Dirk Huismans (1915-1987) op dinsdag 28 mei 1957. De dag ervoor verkende hij de weg vanaf de vaste wal en plantte op het verste punt een stok met een zakdoek. Hij nam de boot terug en liep de volgende dag vanaf het eiland tot hij de stok terugvond en wist dat hij door kon lopen naar de Friese kust. Huismans zou samen met zijn uit Paesens afkomstige vrouw Riemie Bosklopper (1915-2005), die wordt beschouwd als de eerste meenam.

Oprichting

Een andere wadloper uit de begintijd is de leraar en freelance jourmalist Goasse Rinse Groustra (1917-1996), die voor het eerst in 1960 het wad is opgeweest met de gebroeders Age en Jitze Vanger uit Moddergat. Grouwstra organiseerde culturele reizen naar Noord- en Oost-Friesland in Duitsland en ging o.a. op verkenning naar het vergane Esonstad dat toen nog in de open Lauwerszee lag. Zijn eerste en lange tijd enige leerling was Pieter Feico Boomsma. Samen hebben zij in september 1963 de Fryske Waedrinners opgericht.

Pioniers en de overheid

Het was de tijd waarin wadlopen nog uitsluitend een sport was voor pioniers. In de zeventiger jaren neemt het toeristisch wadlopen explosief toe. Duizenden wadlopers maken, onder leiding van gidsen van diverse inmiddels opgerichte wadlooporganisaties, de oversteek naar een van de eilanden. Enkele ongelukken en bijna-ongelukken leidden tot bemoeienis van de provinciale overheid met het wadlopen. Er komt een wadloopverordening, wie wil wadlopen moet een vergunning hebben en er worden afspraken gemaakt over quotering van deelnemers op de verschillende wadlooproutes. Ook de overheidsbemoeienis met het wadlopen wordt uitgebreid door Joop Hooiring beschreven.